Met een Zweedse motorboot over het gemoedelijke Götakanaal
Het is een goed bewaard geheim onder mensen die vaak een boot huren: met een motorboot varen in Zweden is het mooiste wat er is. Met een oude Zweedse motorboot volgen we het Götakanaal, via imposante sluizencomplexen en over eindeloos grote meren.
Meteen naar:
Zweedse motorboot
Vanaf een pagode, bovenaan een steile rots met 278 treden, hebben we uitzicht over het middeleeuwse stadscentrum van Söderköping en het Götakanaal. De verhuurder heeft ons op het hart gedrukt zijn 40-jarige Albin 25 als een ‘lady’ te behandelen. De tand des tijds heeft de Zweedse motorboot inderdaad weinig goed gedaan, maar we raken al snel aan de oude dame gehecht. Onder de kuiptent is het in de regen goed toeven en bij het eerste straaltje zon is de tent zo weg geklapt. De indeling met achterhut maakt het een ideale boot voor een klein gezin of een paar vrienden.
Carl Johan Sluis
We hebben zes dagen voor het honderd mijl lange Götakanaal. Dat klinkt ruim. De maximumsnelheid is alleen 5 knopen en er zijn 58 sluizen. Niet lang na vertrek komen we al bij de twaalfde sluis, maar bij het Roxenmeer even verderop vinden we rust en ruimte. Aan de voet van de zeventraps Carl Johan-sluis varen we een kom in, en vlak bij het plaatsje Berg meren we aan. Vanuit de kuip van onze klassieke Zweedse motorboot hebben we uitzicht over het Roxenmeer en de sluistrap, waar net een passagiersschip omlaag komt dat nauwelijks in de sluis lijkt te passen.
"Als het water kolkt, begint meteen het geratel van de lieren"
Haag toeristen
De buren spelen ’s ochtends nog een deuntje op hun viool en gaan ons dan met hun lange, ranke zeiljacht voor in de onderste sluis. Achter ons kunnen de sluisdeuren nog maar net dicht. Als het water naar binnen kolk, begint meteen het geratel van de lieren waarop de landvasten op spanning worden gehouden. Wij zijn op onze handen aangewezen, maar ons lichte bootje achter in de sluis is makkelijk te bedwingen. Eén van ons kletst wat met onze muzikale buren terwijl de ander met een achtertros op het achterdek zit.
Met een haag toeristen aan weerszijden beklimmen we in anderhalf uur de zeven sluistrappen tot we twintig meter boven het meer uittorenen. Na de achtste sluisdeur komen we in een soort bassin met een jachthaven. Daarachter begint alweer de volgende reeks sluizen.
Huur zelf een boot op het Götakanaal
Borenschult-sluis
Bij Ljungsbro kunnen we weer even sluisloos doorvaren, maar daardoor missen we wel de plaatselijke chocoladefabriek, tot groot verdriet van de dames aan boord. Tussen de beboste oevers van het Borenmeer, zien we even later het imponerende landhuis Ulvåsa, met wat verderop de gelijknamige middeleeuwse ruïnes waar de heiligverklaarde, invloedrijke St. Birgitta (1303-1373) woonde. De volgende sluistrap dient zich alweer aan: de Borenschult-sluis, die ons in vijf trappen ruim vijftien meter omhoog brengt.
Idylle in Motala
Net als bij de Carl Johan-sluistrap is het zo idyllisch aan de voet van de sluis dat we twijfelen of we er niet moeten blijven. In het beschutte kommetje stijgt een gemoedelijke grijze rookpluim op van een zeilboot met boordbarbecue en voor we goed en wel liggen, komt de sluiswachter ons al tegemoet. We kunnen nog wel omhoog, maar dan blijven we midden in Motala voor een brug steken. Vanwege ons strakke schema besluiten we toch de trap te pakken. Voorbij de vijf treden varen we daarna tussen de eerste bebouwing van Motala door, met dertigduizend inwoners met kop en schouders de grootste plaats aan het Götakanaal.
"De regen striemt ons vrolijk tegemoet"
Hart van het Götakanaal
De volgende ochtend struinen we rond bij de oude fabriekshallen aan de kade, doen een grote deur open en staan ineens in een enorme fabriekshal met oude bootjes en voertuigen. Motala bevindt zich in het midden van het Götakanaal en hier werden onder andere de werktuigen gemaakt waarmee de 58.000 soldaten het kanaal moesten graven. Onder de naam ‘Motala Verkstad’ ontstond hier Zwedens eerste mechanische industrie, waar bij elkaar vierhonderd schepen, achthonderd bruggen en 1.300 locomotieven werden gebouwd.
Vättern meer
Na een telefoontje met de brugwachter kunnen we doorvaren naar de laatste sluis voor het enorme Vättern meer, dat 128 kilometer lang is en dertig kilometer breed. In de buitenhaven leggen we aan en op een terrasje doen we ons tegoed aan een buffet met mosselsoep en salade. We zullen het nodig hebben want er staat een dikke windkracht zes te blazen vanuit de hoek waar de meeste golfopbouw mogelijk is. Tot de wind later die middag afneemt, liggen we verwaaid. Met de karig uitgeruste Albin nemen we geen risico’s.
Albin in de golven
Eenmaal onderweg staan de golven precies dwars en moeten we een paar slagen maken, wat de oversteek langer maakt. We krijgen het flink voor de kiezen, maar de Albin voelt veilig aan. Bij dit soort omstandigheden hoort ook regen en die striemt ons dan ook vrolijk tegemoet, wat het navigeren lastig maakt. Toch is de oversteek het waard, want als we na drie uur varen de overkant in zicht krijgen, breekt de zon door en ontvouwt zich een dramatisch mooie kustlijn.
"De kleine rotseilanden doen bijna tropisch aan"
Betoverend
De brug bij Karlsborg is al dicht, maar we vinden nog één vrij plekje aan het einde van de pier waar we met de boeg richting het open meer kunnen liggen. Als we om 23.00 uur willen slapen, is het nog steeds licht buiten en datzelfde licht doet ons om 3 uur ’s nachts nog een keer ontwaken. We krijgen er wel wat voor terug, want het verstilde rood-paarse Vättern meer is betoverend mooi in de nacht, en de kleine rotseilanden doen bijna tropisch aan.
Planerende Saga
Voorbij Karlsborg ruilen we de weidsheid van het Vättern meer in voor de intimiteit van het achterland. Hoewel het bij sluizen en bruggen vaak aardig druk is, kom je op de meren bijna niemand tegen. Af en toe een Saga die semi-planerend even wat tijd wint om daarna in het kanaal weer netjes terug te zakken naar het maximum van 5 knopen. Om ons heen is de oever een ondoorzichtige bomenmassa, maar zo nu en dan zien we een jaloersmakend roodhouten huisje, met visbootje ervoor. Dit is een van die plekken waar je liever thuiskomt dan van wegvaart.
Zelf een boot huren op het Götakanaal.
Hoogtepunt Gotäkanaal
We varen dwars door Forsvik, een plaatsje met evenveel inwoners als dagen in het jaar. Die paar Forsvikkers kunnen mooi wel zeggen dat ze op het hoogste punt van het Götakanaal wonen, 92 meter boven de zeespiegel. Vanaf hier gaat het alleen nog bergafwaarts. Maar zover is het nog niet. Voorlopig varen we op het Vikenmeer met een oppervlakte van 48 vierkante kilometer, twee keer zo groot als de Fluessen in Friesland. Toch blijft het Viken een zandkorrel vergeleken met het Vättern dat met zijn 1.900 vierkante kilometer bijna twee keer zo groot is als het IJsselmeer.
Vissen bij Jonsboda
Als we het bijna huisloze Tåtorp bereiken, laten we de laatste binnenmeren achter ons. Het kanaal lijkt hier wel een bosriviertje en dat heeft ook zijn charme. Bij Jonsboda vinden we een kommetje met een lange steiger en een half dozijn boten. De steiger hoort bij een kleine camping met bungalows en een hostel. We hebben visdraad met een halve dobber gevonden en met een bakje kersen in de hand maken we ons op voor een lange zit. Maar binnen een paar minuten hangt de eerste vis aan de lijn. Even later nog één, en nog één.
"Na de sauna springen ze joelend in het Götakanaal"
Servicekaart
De servicekaart van het Götakanaal die bij de huur zat inbegrepen beginnen we steeds meer te waarderen. Zonder gezeur met 50 cent-stukken kunnen we in Jonsboda gebruikmaken van de douches en er is zelfs een volwaardige keuken. Met biertjes in de hand staat een groepje zeilers uit te dampen voor de sauna naast de steiger, die 30 kronen (€ 3,50) extra kost. Even later springen ze joelend het koude kanaal in. Bij het hostel zit een winkeltje waar we ontbijt halen voordat we doorvaren naar Töreboda. Bos verandert in weiland en schapen lopen met ons op langs de waterkant.
Vast in de sluis
Bij Hajstorp hebben we voor het eerst weer een echte sluizentrap, alleen nu naar beneden. De vrouw aan boord stuurt door een serie sluizen en krijgt complimenten van een hoogblonde sluiswachter. Zelfs in het geëmancipeerde Zweden ziet zij zelden een vrouw aan het roer. In de zoveelste sluis in de serie leggen we weer netjes aan en zakken we snel naar beneden. Tot een oude gehavende landvast vast komt te zitten tussen de ring en de sluiskade waardoor we er niet bij kunnen. Met een haal van het broodmes is de lijn snel door en valt het achterschip tien centimeter omlaag.
Addertje in het gras
Bij het wegvaren uit de laatste sluis zien we nog net een adder in het gras wegglippen. Misschien toch even oppassen op onze slippers. We zijn omgeven door bos en kunnen alleen maar raden wat voor wild hier allemaal verscholen zit. Helaas hebben we geen kans om dat te ontdekken, want we naderen Sjötorp, het eindpunt van het Götakanaal. We troosten onszelf met een heerlijke portie Zweedse garnalen met uitzicht op - hoe kan het ook anders - een sluis van het Götakanaal.
Zelf motorbootvaren in Zweden?
Bekijk het aanbod op Vakantiesophetwater
Praktische informatie
Schippersgids
Op gotakanal.se is praktische informatie te vinden. Download de gratis (Engelstalige) Skipper’s Guide, met informatie over sluisprocedures en bedieningstijden, of de Göta Canal Map met een uitgebreide kaart van de omgeving en hoogtepunten onderweg.
Reizen
De goedkoopste manier om aan te reizen is via Ryanair op Stockholm Skavsta. Vanaf het vliegveld gaat een shuttle naar Norrköping en vanuit Norrköping vervolgens een bus naar Söderköping. Van eindbestemming Sjötorp is een terugvlucht vanaf Göteborg het handigst. Vraag de verhuurder om de snelste en handigste route.
Albin 25
De Albin 25 werd geïntroduceerd als een betaalbare, veelzijdige boot ‘voor het volk’. De Zweedse werf Albin Marin bouwde er tussen 1968 en 1981 meer dan 2000, die in het begin met een 20 pk dieselmotor werden uitgerust. De Zweed Per Brohäll tekende de boot ook als motorzeiler, wat de zeewaardigheid van het type ten goede kwam. De indeling met achterhut en ruime middenkajuit was geïnspireerd op het in de jaren zestig populaire Zweedse motorboottype ‘snekke’.
“Het Götakanaal heeft de bijnaam ‘echtscheidingsgreppel’ gekregen”
Götakanaal
Het 190 km lange Götakanaal vormt de ruggengraat van een waterverbinding van 614 kilometer lang, van Göteborg aan de westkust tot Söderköping aan de Baltische Zee. Het verbindt rivieren en meren, waaronder het enorme Vänern- en Vättern-meer. Onderweg moet je 58 keer schutten en het Götakanaal heeft vanwege de ruzies die daarbij kunnen ontstaan de bijnaam ‘echtscheidingsgreppel’ gekregen. Inmiddels zijn er zoveel sluiswachters actief dat de gemiddelde relatie het kanaal wel zal overleven. Circa 3.000 pleziervaartuigen trekken jaarlijks door het Götakanaal, maar het trekt per jaar ook nog eens zo’n 3 miljoen toeristen.
Götakanaal in cijfers
1516
Bisschop Brask wil een kanaal door Zweden van de Baltische- naar de Noordzee.
1803
De Schotse ingenieur Thomas Telford ontwerpt het Caledonisch Kanaal in Schotland.
1806
Baltzar von Platen initieert de bouw van het Götakanaal met steun van de koning.
1810
Duizenden soldaten beginnen onder leiding van Thomas Telford te graven.
22 jaar
Duurt het voor de soldaten - deels met de hand – het 190 kilometer lange kanaal hebben gegraven.
58.000
mannen Steken 7 miljoen werkdagen van 12 uur in de bouw van het Götakanaal.
23 jaar
Later maakt een treinverbinding het kanaal als belangrijkste transportader overbodig.
91,8 meter
Is de grootste hoogte boven zeeniveau.
7 Treden
Heeft de Carl Johan-sluis bij Berg. Daarmee is het de langste sluistrap.
21
Havens liggen er langs het kanaal.
5 leukste plekken langs het Götakanaal
1. Ligplaats aan het Vättern
Karlsborg ligt in een schitterende baai aan het Vätternmeer. De mooiste plek aan het Götakanaal.
2. Pagode in Söderköping
Picknicken in de pagode op de Ramunderberg, met uitzicht over het middeleeuwse Söderköping.
3. Industrimuseum Motala
Binnen oude ambachten, bootjes en voertuigen, buiten worden historische schepen nagebouwd.
4. Stoomradarboot Eric Nordevall II
Bezoek het oude industriegebied in Forsvik en de stoomradarboot Eric Nordevall II.
5. ‘Kapten Bille’s’ veranda
Geniet van een maaltijd op de grote veranda aan het Götakanaal van Kapten Bille’s in Norsholm.